Voortaan geen discussies meer tussen ex-partners over de kostprijs van de Romereis van dochter- of zoonlief?

17 juni 2020

Het colosseum in Rome

Klinkt het u bekend in de oren? Mijn kind zit in het zesde middelbaar en de school organiseert een reis tijdens de paasvakantie naar Rome.

In jullie EOT en/of vonnis van 15 jaar geleden stond enkel vermeld: “de ouders dienen tussen te komen ten belope van de helft in de buitengewone medische kosten (zijnde alle medische kosten behoudens deze van een gewoon bezoek aan de huisarts en tandarts en alle paramedische kosten, na aftrek van de tussenkomst van het ziekenfonds en/of de verzekering), buitengewone schoolkosten (zijnde inschrijvingskosten, kosten voor boekenpakketten, meerdaagse schoolreizen), mits voorlegging van bewijsstukken waaruit de aard en de omvang van deze kosten blijkt.”

Slechts één van de discussies, is dit een “meerdaagse schoolreis”? Impliceert “schoolreis” dat de reis plaatsvindt tijdens het schooljaar? Anders gezegd, is de reis naar Rome een buitengewone kost of is het een gewone kost?

De regeling voorafgaand aan het koninklijk besluit van 22 april2019 beperkte zich  tot enkele artikelen in het Burgerlijk Wetboek.

Op 02 mei 2019 verscheen in het Belgisch Staatsblad het koninklijk besluit van 22 april 2019 tot vaststelling van de buitengewone kosten die voortvloeien uit artikel 203, §1 van het Burgerlijk Wetboek en de wijze van tenuitvoerlegging ervan.

Ondertussen zijn we ruim een jaar na de inwerkingtreding ervan op 12 mei 2019.
Heeft het vernoemd koninklijk besluit de vele discussies die in het verleden gevoerd werden rond deze buitengewone kosten uit de wereld geholpen?

Werden deze discussies veroorzaakt doordat de partijen enkel konden terugvallen op de vage bepalingen uit het Burgerlijk Wetboek? Of waren de discussies eerder het gevolg van onze menselijke natuur?

De artikelen uit het Burgerlijk Wetboek

In de artikelen van het Burgerlijk Wetboek wordt gesteld dat ouders naar evenredigheid van hun middelen moeten zorgen voor de huisvesting, het levensonderhoud, de gezondheid, het toezicht, de opvoeding, de opleiding en de ontplooiing van hun kinderen. (artikel 203, §1 BW) Deze verplichting tot opleiding loopt door na de meerderjarigheid van het kind, en dit wanneer de opleiding van het kind nog niet voltooid is.

Evenredigheid van hun middelen werd in artikel 203bis, §1 BW verder verduidelijkt door te bepalen dat de ouders hun verplichtingen dienen na te komen in verhouding tot hun respectievelijk aandeel in de samengevoegde middelen.

Verder verduidelijkt artikel 203bis, §3 BW dat de kosten zowel betrekking hebben op de gewone als de buitengewone kosten, waarbij gestipuleerd wordt dat als gewone kosten worden aanzien alle gebruikelijke kosten met betrekking tot het dagelijkse onderhoud van het kind.

Onder buitengewone kosten wordt dan weer verstaan de uitzonderlijke, noodzakelijke of onvoorzienbare uitgaven die voortvloeien uit toevallige of ongewone gebeurtenissen en die het gebruikelijke budget voor het dagelijkse onderhoud van het kind, dat desgevallend als basis diende voor de vaststelling van de onderhoudsbijdragen, overschrijden .

Kortom deze artikelen geven de gescheiden ouders slechts beperkte handvaten.

Vangnet geboden door de rechtspraktijk

In de rechtspraktijk heeft men gedurende vele jaren deze vage omschrijvingen verder ingevuld teneinde de opborrelende vragen/discussies op te lossen.

Door de professionelen in het veld werden de buitengewone kosten in een eerste fase eerder algemeen omschreven (zoals in het aangehaalde voorbeeld), om nadien te evolueren naar het opnemen van lijsten van buitengewone kosten in de verschillende gerechtelijke arrondissementen. Deze lijsten werden tevens voorzien van uitvoeringsmodaliteiten.

Uiteraard allemaal initiatieven om de omschrijving concreter te maken, maar deze lijsten per gerechtelijk arrondissement brachten een ongelijkheid tussen rechtsonderhorigen van de verschillende gerechtelijke arrondissementen.

Door de inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 22 april 2019 tot vaststelling van de buitengewone kosten heeft men deze verschillen trachten weg te werken, wat de rechtszekerheid ten gunste komt.

Koninklijk besluit van 22 april 2019 tot vaststelling van de buitengewone kosten

De voorziene buitengewone kosten

In het koninklijk besluit van 22 april 2019 worden voorzien als buitengewone kosten:

  • Buitengewone medische en paramedische kosten;
  • Buitengewone kosten betreffende de schoolse opleiding;
  • De kosten verbonden aan de ontwikkeling van de persoonlijkheid en ontplooiing van het kind.

De buitengewone medische en paramedische kosten worden als volgt gespecificeerd:

  1. De behandelingen door artsen-specialisten en de medicaties, gespecialiseerde onderzoeken en verzorging die zij voorschrijven;
  2. De kosten van heelkundige ingrepen en hospitalisatie en de specifieke behandelingen die eruit voortvloeien;
  3. De medische en paramedische kosten en hulpmiddelen waaronder orthodontie, logopedie, oftalmologie, psychiatrische of psychologische behandeling, kinesitherapie, revalidatie, prothesen en apparaten, met name de aankoop van een bril, een beugel, contactlenzen, orthopedische zolen en schoenen, hoorapparaten en een rolstoel;
  4. De jaarlijkse premie van een hospitalisatieverzekering of van een andere aanvullende verzekering die de ouders of één van hen moeten betalen. De premie moet betrekking hebben op de kinderen;

en dit:

– voor zover de kosten bedoeld onder a), b) en c) voorgeschreven zijn door een bevoegde arts of instantie; en

– onder aftrek van de tussenkomst van het ziekenfonds, van een hospitalisatieverzekering of van een andere aanvullende verzekering.

Buitengewone kosten betreffende de schoolse opleiding zijn de volgende:

  1. Meerdaagse schoolactiviteiten tijdens het schooljaar zoals ski-, zee- en bosklassen, school- en studiereizen en stages;
  2. Noodzakelijk gespecialiseerd en kostelijk studiemateriaal en/of schoolkledij, aan speciale taken verbonden, die vermeld staan op een lijst die de onderwijsinstelling aflevert;
  3. Het inschrijvingsgeld en de cursussen voor hogere studies en bijzondere opleidingen alsook niet gesubsidieerd onderwijs;
  4. De aankoop van informatica-apparatuur en printers met de softwareprogramma’s die voor de studie noodzakelijk zijn;
  5. De bijlessen die het kind moet volgen om in zijn schooljaar te slagen;
  6. De kosten verbonden aan de huur van een studentenkamer;
  7. Bijkomende specifieke kosten verbonden aan een buitenlands studieprogramma;

na aftrek van eventuele school- en studietoelagen en andere studiebeurzen.

Tot slot worden de volgende kosten verbonden aan de ontwikkeling van de persoonlijkheid en ontplooiing van het kind opgesomd, deze zijn:

  1. Kosten voor kinderopvang voor kinderen van 0 tot en met 3 jaar;
  2. Lidgeld, basisbenodigdheden en kosten voor kampen en stages in het kader van culturele, sportieve of artistieke activiteiten;
  3. Inschrijvings- en examengeld voor de rijopleiding en de theoretische en praktische examens voor een rijbewijs voor zover dit niet kosteloos langs de school kan behaald worden maar via een rijschool moet gebeuren.

De modaliteit van het voorafgaand overleg

In het koninklijk besluit wordt voorzien in een voorafgaand overleg en uitdrukkelijk voorafgaand akkoord rond de buitengewone kosten. Dit voorafgaand overleg is mogelijk voor alle kosten, tenzij in geval van hoogdringendheid en overmacht. Het akkoord moet worden gevraagd en verkregen bij aangetekende zending, elektronische aangetekende zending of faxbericht. Tijdens het schooljaar dient het akkoord van de andere ouder gegeven te worden binnen de 21 dagen. Reageert de andere ouder niet voor deze termijn? Dan volstaat dit stilzwijgen als uitdrukkelijk voorafgaand akkoord. Tijdens schoolvakanties van minstens één week wordt de termijn verlengd tot 30 dagen. Het spreekt voor zich dat in de praktijk van deze laatste modaliteiten vaak in onderling overleg worden afgeweken.

De modaliteiten rond de afrekening

In het koninklijk besluit wordt voorzien dat de buitengewone kosten hetzij driemaandelijks, hetzij maandelijks worden afgerekend. Bij de afrekening wordt een kopie van de bewijsstukken gevoegd door de ouder die de betaling vraagt. De andere ouder dient het bedrag te betalen binnen de vijftien dagen na de mededeling van de afrekening vergezeld van de bewijsstukken.

Is de discussie in het geschetste voorbeeld hiermee opgelost?

In het koninklijk besluit wordt voorzien als buitengewone kost :

“meerdaagse schoolactiviteiten tijdens het schooljaar zoals ski-, zee- en bosklassen, school- en studiereizen en stages;”

Is de reis naar Rome van dochter- en/of zoonlief  tijdens de paasvakantie nu een buitengewone kost? Hiervoor dient te worden nagegaan of het een studiereis betreft en of deze reis plaatvind tijdens het schooljaar. Indien de leerlingen op de reis uitleg krijgen van de leerkrachten Latijn, geschiedenis en kunstgeschiedenis, valt deze reis onder de noemer studiereis. De reis valt uiteraard tijdens het schooljaar indien ze valt tussen 1 september en 30 juni.

Indien in mijn EOT of vonnis de verblijfsregeling opgesplitst wordt in “tijdens het schooljaar” en “tijdens de schoolvakanties”, zal hier evenwel opnieuw ruimte zijn voor discussie.

Samengevat

De lijst opgenomen in het koninklijk besluit biedt meer duidelijkheid en zal worden toegepast indien de partijen er op geen enkele manier van afwijken in een onderlinge overeenkomst of akkoordvonnis.

Teneinde toekomstige discussies te vermijden blijft het evenwel belangrijk dat de toekomstige ex-partners uitvoerig bepalen welke kosten volgens hen aanzien worden als buitengewoon, dan wel als gewoon.

Buitengewone kosten en gewone kosten zijn immers communicerende vaten: hoe meer kosten door de ex-partners als buitengewoon worden gekwalificeerd, hoe lager de kost voor de kinderen in het kader van het onderhoudsdebat zal begroot worden.


Raad en daad

Vragen over uw eigen situatie?

Indien u omtrent uw eigen situatie vragen heeft, aarzel dan niet om ons kantoor te contacteren zodat wij u met raad en daad kunnen bijstaan.

Neem contact op